SOORTEN GEVAAR/ BLOOTSTELLING
|
ONMIDDELLIJK GEVAAR/ SYMPTOMEN
|
VOORKOMEN
|
EERSTE HULP/ BRANDBLUSSEN
|
BRAND
|
Niet brandbaar.
Er komen irriterende of giftige dampen (of gassen) vrij tijdens een brand.
|
|
In geval van brand in de omgeving: gebruik geschikte blusmiddelen.
|
ONTPLOFFING
|
|
|
In geval van brand: vaten, enz., koel houden door te besproeien met water.
|
|
BLOOTSTELLING
|
|
|
|
Inademing
|
Onregelmatig hartritme.
Verwardheid.
Slaperigheid.
Bewusteloosheid.
|
Verluchting, plaatselijke afzuiging of ademhalingsbescherming.
|
Frisse lucht, rust.
Kunstmatige ademhaling kan nodig zijn.
Raadpleeg een arts.
|
Huid
|
BIJ CONTACT MET VLOEISTOF: BEVRIEZING.
Droge huid.
|
Isolerende handschoenen tegen koude.
|
BIJ BEVRIEZING: spoel met veel water, verwijder kledij NIET.
Raadpleeg een arts.
|
Ogen
|
Roodheid.
Pijn.
|
Stof- of spatbril.
|
Eerst gedurende verschillende minuten spoelen met veel water (indien mogelijk contactlenzen wegnemen), dan naar een (oog)arts brengen.
|
Inslikken
|
|
Niet eten, drinken of roken tijdens het werk.
|
|