May 6, 2008

Kurt Volker (State Department) over de uitdagingen van de VS in Europa.

Wat volgt is een officieuze vertaling. Zij wordt uitsluitend ter beschikking gesteld voor het gemak van de lezer. Public Affairs Afdeling, Ambassade van de V.S. te Brussel.

Kurt D. Volker, ‘Principal Deputy Assistant Secretary of State for European and Eurasian Affairs’ op de ‘World Affairs Council of Northern California’ Conferentie

[…]

Maar ik wil ook twee mega-uitdagingen vermelden waarvan ik geloof dat zij de ontwikkelingen in de wereld voor vele jaren zullen bepalen. Het is essentieel dat de transatlantische gemeenschap samenwerkt om deze lange-termijn uitdagingen aan te pakken.

Het eerste punt is energie, in al zijn dimensies: hoe kunnen we economisch welzijn en menselijke ontwikkeling in zowel ontwikkelde als in ontwikelingslanden verderzetten; wat gebeurt er wanneer er bij energieproductie broeikasgassen vrijkomen die het klimaat op aarde doen opwarmen (en hoe voorkomen we dit); kunnen landen effectief onafhankelijk zijn als zij afhankelijk zijn van een klein aantal energieleveranciers voor hun economische gezondheid; hoe kunnen deze enkele grote energieleveranciers hun op grondstoffen gebaseerde positie gebruiken als politieke, economische en strategische macht; hoe worden de dollars en euro’s die we spenderen aan energie gebruikt door diegenen die het geld optrekken, ofwel om het democratisch bestel te versterken, ofwel ontwikkeling en vrede in de wereld te brengen, of nog om de zakken van enkelen te vullen of terroristen te steunen. Energie is een uitdaging die elk land op deze aarde aanbelangt.

Deze uitdaging is zowel voor de Verenigde Staten als voor Europa een belangrijk aandachtspunt. De Estse President Tom Ilves verwees ernaar als volgt in zijn speech in Washington twee weken geleden:

“ We leven in een nieuw tijdperk, waarin het Manichische gevecht tussen ideologieën dat de Koude Oorlog typeerde, wordt vervangen door een strijd tussen democratische vrije markt- economieën en authoritair kapitalisme, vaak in het voordeel, toch op korte termijn, van die laatste. De strijd voor en het gebruik van rijkdom door grondstoffen voor doelstellingen van het buitenlands beleid herinnert ons aan het lang vervlogen tijdperk van het mercantilisme. Hiervoor moeten we nog een gepast intellectueel kader vinden of een beleidsantwoord.”

De tweede mega-uitdaging heeft te maken met een ideologie van geweldadig extremisme die de Islam ontsiert, misbruik van het leven van jonge mensen maakt, aanvallen op levens en samenlevingen in heel het grotere Midden Oosten pleegt. Deze ideologie valt ook democratische samenlevingen en idealen over heel de wereld aan. De regionale crisissen waarmee we geconfronteerd worden – of het nu gaat om Afghanistan, de Israelisch-Palestijnse problemen, Irak, Libanon of Iran – zijn op een of andere manier hiermee verbonden, zoals ook de functionele problemen van terrorisme, armoede, governance en de proliferatie van de technologie van massavernietigingswapens, dit zijn.

Dit is ook een Amerikaans en Europees aandachtspunt. Tony Blair gaf een opmerkelijke speech in Washington de voorbije week, en schetste dit problem zeer scherp:

“De ideologie die het extremisme in het Midden Oosten drijft is niet aan het verzwakken. … De ideologische kracht van de extremisten gaat veel verder dan die enkelen die bereid zijn om zich in te laten met terrorisme… Een alarmerend aantal mensen … gaan mee in de visie dat de Islam belegerd wordt door het Westen; de leiders die zij menen te moeten steunen zijn diegenen zoals Nasrallah en Ahmedinejad die gezien worden alsof zij het Westen aanpakken; en er is een sterk contrast tussen de regeringen en hun bevolking.

Deze globale ideologie is gebaseerd op een totale perversie van het ware geloof van de Islam. De revolutionaire rethoriek en toewijding aan zogenaamde bevrijdingsbewegingen is oplichterij om het diepe reactionaire en regressieve karakter ervan te verbergen. Zij is totalitair van aard, en streven naar een vergelijk met een dergelijke ideologie zal niet tot vrede leiden maar enkel hun onaanvaardbare eisen opdrijven.

Maar zij speelt zeer slim in op de onzerkheden diep in de Islam. Zij stelt dat de problemen van de Islam niet te vinden zijn bij haarzelf maar komen door externe agressie.

Of we het nu graag hebben of niet, we maken deel uit van deze strijd. Nu we meegesleept zijn in dit conflict, moeten Europa en Amerika samen sterk staan en niet toegeven aan deze ideologie. Niet enkel voor ons zelf, maar ook voor onze partners binnen de Islam. Als wij ons niet verzetten, waarom zouden zij het dan doen?”

Dit zijn dus de mega-uitdagingen. Nieuwe gezichten of niet, dit zijn de uitdagingen waarmee de VS en Europa vandaag geconfronteerd worden, en zullen geconfronteerd worden in de toekomst. En laat me benadrukken dat er geen reden is om te wachten op nieuw leiderschap: Als er goede ideeën zijn om tot een oplossing te komen, waarom zouden we dan wachten? Laat ons nu handelen.

Dus, als de gezichten nieuw zijn maar de problemen oud, wat zijn dan de oplossingen? Was het maar zo eenvoudig … Toch is het de waarheid dat ondanks dat dit zware problemen zijn, dat er enkele benaderingen zijn die reeds hun nut bewezen hebben die nog steeds nuttig kunnen zijn. Laat mij enkele van mijn bedenkingen over zaken die we moeten doen in de komende jaren duidelijk maken. Ze zullen niet extreem nieuw klinken:

Eerst en vooral moeten we vertrouwen hebben in onze democratische waarden en samenwerken om hen uit te dragen en te verdedigen – vrijheid, democratie, economische kansen, mensenrechten, rechtsstaat: om mensen de kans te geven sterke families, samenlevingen en landen te bouwen in veiligheid. Dit is steeds onze aanpak geweest in tijden van Wereldoorlogen, Koude Oorlog en post-Koude Oorlog en het is ook vandaag onze aanpak.

We moeten vertrouwen hebben in onze waarden, en investeren in het beschermen en bevorderen van deze waarden, thuis, in onze transatlantische gemeenschap (ook in moeilijke keuzes zoals Oekraïne en Georgië) en in de hele wereld. Laat me nog eens Tom Ilves citeren.

Sprekende over zijn moederland Estland, zei President Ilves:

“We zijn misschien wel klein maar … we spelen toch op een hoger niveau.

Waarom is dat? Waarom doen wij dit? Voor mij is het duidelijk: we doen dit omdat we deze waarden van vrijheid, vrijheid van meninsuiting, de rechtsstaat en respect voor de mensenrechten met mekaar delen. Wij weten dat een beleid dat blind is voor een gebrek aan democratie, voor louter schijn van een rechtsstaat en gebrek aan respect voor de mensenrechten door de landen van het westen tot het verlies van onze onafhankelijkheid heeft geleid achtenzestig jaar geleden.”

Ik wil niet suggereren dat vooruitgang op het vlak van deze fundamentele waarden enkel afhankelijk is van een transatlantische link. Wereldwijde democratische partners zijn essentieel. De Verenigde Staten en Europa hebben geen monopolie op democratische waarden, of op het bedreigd worden door nieuwe uitdagingen, of op onze wens om een meer vreedzame, veilige en welvarende wereld te bouwen.

Zoals Tony Blair vorige week stelde, “wij, in het Westen, zijn geen eigenaar van het idee van vrijheid. We vochten er niet voor omdat het per toeval geboren werd in Europa of Amerika. Het is hier, in het menselijk DNA.”

Ten tweede, verbonden met het herinvesteren in waarden, is het noodzakelijk om ons gemeenschapsgevoel terug op te bouwen. We zijn in de feiten een transatlantische gemeenschap, en we hebben waarden, belangen en acties die we delen. Maar in enkele aspecten is het gemeenschapsgevoel verdwenen de laatste jaren, en daarom moeten we het opnieuw opbouwen.

Hiervoor is er wederzijds respect nodig. Europeanen die dit horen zullen onmiddellijk denken dat ik bedoel dat de VS meer zullen luisteren en anderen meer respecteren en op zoek gaan naar een globale consensus. Ok, hoewel ik kan vitten over de kritiek, aanvaard ik dat dit de rol is die de VS moeten spelen – luisteren, respect hebben en bouwen aan een consensus onder democratische landen.

Maar ik bedoel ook dat de Europeanen de VS moeten respecteren. De VS delen dezelfde waarden en offert heel wat op om te werken aan globale problemen. Wij proberen te werken aan gemeenschappelijke problemen en willen dit graag samen met jullie doen. Soms is de kritiek te hard en worden onze opofferingen als vanzelfsprekend beschouwd. We hebben onze Europese partners niet enkel nodig om kritiek te geven, maar ook om ons te helpen de best mogelijke beslissingen te nemen, en materieel ook bij te dragen aan de oplossingen.

Ten derde moeten we de uitdagingen erkennen waarmee we geconfronteerd worden – en niet enkel de onmiddellijke crisisen, maar de uitdagingen die gesteld worden aan onze waarden vanuit twee richtingen, een ideologie van gewelddadig extremisme, enerzijds, en een vorm van authoritair kapitalisme, energie mercantilisme, afhankelijkheid en verslaafdheid aan uitstoot, aan de andere kant.

Ten vierde, om deze uitdagingen aan te pakken hebben we een mix van hard en soft power nodig. Veiligheid en ontwikkeling. We moeten ons verzetten - indien nodig met geweld - tegen hen die doden en vernietigen en tegelijkertijd investeren in mensen, vechten tegen ziekte, onderwijs promoten en de rol van de vrouw versterken, groei en ontwikkeling aanmoedigen alsook politieke rechten. Hard en soft power – zowel van Amerika als van Europa, met een gelijke toewijding en solidariteit.

Ten slotte – en jullie wisten dat dit ging komen – moeten we terug investeren in de instrumenten van ons transatlantisch partnerschap. Het eerste is de NAVO. Dit is de plaats waar de VS en de Europese partners samen zitten aan een tafel en samen debateren en beslissen.

De NAVO is verantwoordelijk voor de veiligheid die de basis vormt van de welvaart en vrede die de Europeanen vandaag ervaren. Nochtans, wanneer je aan Europeanen vraagt wat voor hen het belangrijkste is, geven ze eerst hun land en taal, de EU, klimaatverandering op, en de NAVO is er zelden bij, toch niet in West-Europa.

Toch hebben we vandaag niet minder dan vroeger een sterke en dynamische NAVO nodig. We hebben het nodig voor harde, praktische redenen, en omdat het ook een sleutelelement is van onze transatlantische gemeenschap. Dit is waarom de aankondiging van de president Sarkozy dat Frankrijk haar rol in de NAVO helemaal wil normaliseren en medegastheer wil zijn van de NAVO-top volgend jaar, zo belangrijk is.

We hebben ook een sterke Europese Unie nodig en een sterk partnerschap tussen de EU en de VS. Er mag geen twijfel bestaan: de VS steunen een sterke EU. Dit is vooralsnog een relatie die in de kinderschoenen staat, en het gevoel van een “VS-EU gemeenschap” is geen concept dat meestal vlot over de tong rolt. Het is anders wanneer Europeanen onder elkaar beslissen over beleid en dan hun visie uitwisselen met de VS, dan wanneer we samenzitten en samen beslissingen nemen. Dat is wat we in NAVO doen, en wat we beter doen in onze VS-EU relatie.

En we moeten opnieuw investeren in de OVSE. Dat is de plaats waar heel Europa en Eurasië elkaar ontmoeten, en waar de waarden van vrijheid op tafel liggen dankzij de Slotakte van Helsinki. Het is steeds moeilijker om consensus te bereiken in de OVSE, omdat sommige staten minder democratisch zijn geworden. Maar we moeten deze uitdaging met meer creativiteit aanpakken.

Deze argumenten en benaderingen die ik hier vermeld heb zijn niet nieuw, maar ik geloof dat ze significant zijn en de weg vooruit wijzen.

Dus alles opgesomd: nieuwe gezichten, oude problemen en enkele bekende oplossingen. Dank u.

(Distributed by the Bureau of International Information Programs, U.S. Department of State.)