July 27, 2004

WARNING: THIS IS AN UNOFFICIAL TRANSLATION

Toespraak door Minister van Buitenlandse Zaken Powell op de Hongaarse Diplomatieke Conferentie

Hier volgt de transcriptie van de toespraak van Minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell in Budapest, Hongarije op 27 juli waarin hij zich richt tot de Hongaarse ambassadeurs:

Ministerie van Buitenlandse zaken

Boedapest, Hongarije

27 juli 2004

MINISTER POWELL: Dank u Laszlo, voor uw attente woorden en uw gastvrijheid. Het is mij een eer hier vandaag aanwezig te mogen zijn en deze groep eminente diplomaten te mogen toespreken, zeker nadat uw parlementsvoorzitter mij enkele minuten geleden deze onderscheiding heeft toegekend. Ik ben u erg dankbaar voor uw erkenning, die ik beschouw als de weerspiegeling van de hechte vriendschapsbanden tussen het Amerikaanse en het Hongaarse volk, een onwankelbare vriendschap, een vriendschap die zwaar op de proef werd gesteld, een vriendschap die niet zal veranderen door de Hongaarse toetreding tot de Europese Unie, aangezien er geen sprake is van een belangenconflict zoals Laszlo terecht opmerkte. Wij vinden dat Hongarije thuishoort in de Europese Unie, moet toetreden en een actief en waardevol EU-lid zal zijn. En dat is helemaal niet in strijd met de bilaterale Hongaars-Amerikaanse betrekkingen, wel integendeel. Ik denk dat de Hongaarse toetreding de relatie met de VS alleen maar sterker zal maken.

En wat een eer alle ambassadeurs van Hongarije, afgevaardigd naar landen over de hele wereld, te mogen toespreken. Als ik in de VS ambassadeurs toespreek, mijn ambassadeurs, de ambassadeurs van de president, dan noem ik hen steevast mijn bataljonscommandanten. Maar nu ik in de regering zit als minister van Buitenlandse Zaken, waarschuwde mijn echtgenote mij: “Je bent niet meer in het leger, laat dat militair jargon dus maar achterwege. Noem de mensen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken niet langer uw troepen. En noem de ambassadeurs geen bataljonscommandanten.” Maar het valt me moeilijk te breken met een gewoonte van 35 jaar. Bovendien vind ik de termen bepaald niet slecht gekozen. Ik beschouw al die jonge mensen die druk voor mij in de weer zijn op het ministerie ook echt als mijn troepen. En de leiders van die troepen zijn de ambassadeurs: mensen die naar verre en nabije landen trekken, die middenin de actie zitten, aan de rand van de geschiedenis in wording. U bent niet alleen de ogen en oren van uw natie in het buitenland, u vormt tevens de voorpost van de belangen en waarden van uw land.

Laszlo en ik kunnen in ons kantoor zitten en speeches schrijven, we kunnen richtlijnen uitvaardigen, we kunnen krachtlijnen uittekenen, het stelt allemaal niet veel voor als die waarden, die ideeën door onze ambassadeurs, onze bataljonscommandanten en hun troepen niet worden overgebracht in de ambassades en de landen waar zij actief zijn. Uw werk is enorm belangrijk, enorm waardevol. Ik wens u blijvend succes bij het uitdragen van het buitenlands beleid van uw land, vastgelegd door uw president, uw eerste minister en uw minister van Buitenlandse Zaken, maar in feite ook het beleid van uw volk, aangezien de mensen hun wensen via de parlementsverkiezingen en de verkiezing van uw leiders kenbaar hebben gemaakt.

Mijn vorig bezoek aan Boedapest dateert van mei 2001, aan het begin van mijn ambtstermijn op Buitenlandse Zaken. Dat is nauwelijks drie jaar geleden, maar het leek wel een ander tijdvak. Het was vóór 11 september in de VS, vóór 11 maart in Madrid, twee rampzalige gebeurtenissen die Europa en de VS diep hebben geraakt. En het was vóór de eliminatie van twee gevaarlijke regimes – een in Afghanistan en een in Irak – weggeveegd door een coalitie van landen die vastbesloten waren hun volk te verdedigen, de wil van de internationale gemeenschap op te leggen en de zaak van de vrijheid in de wereld te verdedigen. Mei 2001 was tevens vóór de historische uitbreidingen van de EU en de NAVO, veranderingen van een heel andere, maar positieve aard.

Er is zoveel veranderd dat de zaken die gebleven zijn bij al die veranderingen in het niet lijken te verzinken. Wat gelukkig niet veranderd is, is de schoonheid, de vitaliteit, de hartelijkheid en het talent van Boedapest. Wat evenmin veranderd is, is het groeipad naar vooruitgang dat zich aftekent in heel Centraal-Europa. Uw economieën worden sterker. Uw kunst bloeit. Uw onderwijsinstellingen worden volwassen. En het dynamisme van uw politieke leven is voor iedereen in Hongarije en dit deel van Europa overduidelijk.

De VS heeft hard gewerkt om die realisaties over de jaren te steunen. De VS vergezelt u al 15 jaar op dat pad en dus delen wij een beetje in de trots die u terecht voelt voor hetgeen u hebt verwezenlijkt. President Bush heeft van bij het begin van zijn regering een blijvende belangstelling voor Centraal-Europa aan de dag gelegd. Zoals u zich allicht wel herinnert kwam hij op een van zijn eerste buitenlandse reizen naar deze regio. In juni 2001 was de president in Warschau, waar hij onze gemeenschappelijke visie voor Europa schetste, een visie die nu door u in de praktijk wordt omgezet. De president had het toen over een “eengemaakt, vrij en vreedzaam Europa”, een refrein dat hij sindsdien eindeloos heeft herhaald. Hij sprak over de opheffing van kunstmatige grenzen. Hij vroeg de Europese leiders de zaken groots aan te pakken en een uitbreiding van de NAVO van de Baltische tot de Zwarte Zee te overwegen. En hij ging pal achter de historische uitbreiding van de EU staan.

Ik herinner mij die eerste dagen van 2001, toen we de mogelijkheid van een nieuwe NAVO-uitbreiding onderzochten. Op een dag bespraken de president en ik in het Oval Office hoeveel nieuwe landen we moesten toelaten. Moest het een grote knal of een kleine knal worden? Moesten het er één, twee, drie of vier zijn? Hoeveel landen moesten we erbij nemen? We hadden het er even over en kwamen tot hetzelfde besluit: alle landen die er klaar voor waren, moesten kunnen toetreden. De NAVO mocht zichzelf geen beperkingen opleggen, mocht geen landen weren die in aanmerking kwamen en de alliantie iets konden bijbrengen. Ondertussen zijn we flink op weg om die visie in werkelijkheid om te zetten. De NAVO is met 26, de EU met 25. Twee actieve organisaties die de wind in de zeilen hebben, twee grote en onderling verweven allianties met veel gemeenschappelijke leden, die zich nu samen over een groeiend aantal problemen buigen en intenser samenwerken dan ooit tevoren. Twee allianties die bovendien de poort wijd open laten voor nieuwe leden.

Zowel de NAVO als de EU hebben tevens nieuwe, productieve betrekkingen met Rusland en de overige landen van de voormalige Sovjet-Unie aangeknoopt. De snelheid waarmee dit alles zich voltrekt zal toekomstige historici met verstomming slaan als zij over enkele jaren terugblikken op deze gebeurtenissen, zoals zij ook deze soldaat en diplomaat met verstomming hebben geslagen. Vijftien jaar geleden, in 1989, was ik nog soldaat, vier sterren, net bevorderd tot opperbevelhebber van de Amerikaanse strijdkrachten, wat mij de post van nationaal veiligheidsadviseur van president Reagan kostte. Maar in de twee jaar dat ik als driesterrengeneraal en nationaal adviseur met de president samenwerkte, nam ik deel aan tal van vergaderingen met meneer Gorbatsjow en andere Russische leiders. Wij zagen wat er gebeurde. Wij zagen de gevolgen van glasnost en perestroika. Wij beseften dat wij aan de vooravond van een historische, dynamische, ongelooflijke gebeurtenis stonden en sinds 1989 beleefde ik samen met u het einde van de Koude Oorlog, het einde van de Sovjet-Unie. Ik keek toe en zag hoe vrije volkeren opstonden en een parlement verkozen, hoe politieke partijen die vroeger gedwongen werden er één denkwijze op na te houden, in diverse stromingen uiteenspatten. Ik zag dat alles door de ogen van een soldaat, de voorbije drieënhalf jaar door de ogen van een diplomaat, verbluft, trots. Met plezier zag ik hoe vrije volkeren zich uitspraken over de manier waarop zij bestuurd wilden worden.

De ontwikkelingen in Centraal- en Oost-Europa en natuurlijk ook in de vroegere Sovjet-Unie werden evenwel overschaduwd door een ondertoon van onzekerheid. Kon dat wel goed aflopen? Wisten we wel hoe we dit pad moesten volgen en hoe we een weg naar een betere toekomst moesten uitstippelen? Die ondertoon, die onzekerheid is nu sterk afgezwakt, om niet te zeggen helemaal verzwonden. Uw visie was helder, uw keuzes waren de juiste en u hebt uw belangrijkste doelstellingen bereikt. Hongarije heeft net als alle andere Centraal-Europese landen gekozen voor de vrijheid – de vrije meningsuiting, de democratie, de vrije markteconomie. Door uw EU-lidmaatschap is die vrijheid stevig verankerd in Europa, en door uw toetreding tot de NAVO ook in de transatlantische gemeenschap.

Hongarije heeft tevens bilaterale partnerships met zijn buurlanden gesloten. Al die vrije en vrijwillige verenigingen van landen vullen elkaar perfect aan. Zij werken elkaar niet tegen, maar zijn complementair en ondersteunen de actieve deelname van Hongarije aan het werk van de VN, de OVSE en andere internationale organisaties.

Zoals in alle landen zullen de vrede en de welvaart in Hongarije hard werk en opofferingen blijven eisen. Maar Hongarije en zijn buurlanden begrijpen perfect wat hard werken en offers inhouden. De bewijzen daarvan zijn overduidelijk. Op alle vlakken maakt Hongarije de juiste keuzes. Hongarije zet zich in voor de stabiliteit in de Balkan. Hongarije is een bondgenoot van Europa en de VS in de oorlog tegen het terrorisme. Hongarije maakt deel uit van de internationale coalitie voor de wederopbouw van Afghanistan. En Hongarije behoort tot de coalitie die de vrede en de democratie helpt bewerkstelligen in Irak.

De tien landen die vlak na de Koude Oorlog deel uitmaakten van de NAVO, hebben zich zonder uitzondering achter de VS geschaard in Afghanistan of Irak – de meeste zelfs in de twee landen. Hun bijdragen zijn veelbetekenend, ongeacht de omvang. De symbolische waarde is belangrijker dan de inspanning zelf.

Al die landen zijn naar buiten getreden; al die landen zijn bereid offers te brengen voor het gemeenschappelijk welzijn, en al die landen zien in dat hun eigen nationale belangen verweven zijn met dat gemeenschappelijk welzijn. Zij kijken verder dan Europa om mensen in nood te helpen. De reden daarvoor is evident, meen ik. We hebben juist gehandeld, zowel in Afghanistan als in Irak. Wij hebben tirannieke en gevaarlijke regimes ten val gebracht in Afghanistan en Irak. Wij hebben 55 miljoen mensen bevrijd van een dictatoriale nachtmerrie.

In Afghanistan zijn er verkiezingen in oktober. In Irak trekken de mensen begin volgend jaar naar de stembus. In beide landen zal het de allereerste keer zijn dat de bevolking – heel de bevolking – de kans krijgt op een eerlijke en vrije manier haar leiders te kiezen. Voor het eerst berust de macht bij de burgers. Zij zullen zelf het bestuur bepalen en niet langer de speelbal zijn van een brutale dictator.

Beide landen worstelen met de erfenis van de oude orde. Nog steeds zijn er in Afghanistan en Irak krachten aan het werk die de ontluikende vrijheid en democratie in de kiem willen smoren, die hun land opnieuw willen onderdompelen in vormen van tirannie die alleen enkele krijgsheren uit de vroegere bevoorrechte klassen ten goede zouden komen. Die bewegingen tegen de vrijheid zijn gedoemd om te mislukken, zullen mislukken, zullen verslagen worden. Maar dergelijke worstelingen zijn altijd bitter en vaak erg moeilijk.

Ook dit deel van de wereld weet wat het is voor zijn vrijheid te moeten vechten. Na de donkere dagen van oktober 1956 duurde het meer dan 30 jaar voordat uw heldenmoed de bovenhand haalde en Hongarije het juk kon afschudden. De hoop in de harten van de Afghanen en de Irakezen zal sneller in vervulling gaan, omdat de drang naar vrijheid in de wereld nu sterker is dan ooit tevoren.

Hongarije en zijn buurlanden waren ooit onderworpen en gekluisterd aan de verkeerde kant van de geschiedenis. Nu bent u vrij en staat u integraal aan de juiste kant van de geschiedenis. We mogen niet terugschrikken voor de actuele uitdagingen. Wij mogen niet twijfelen of ons geduld verliezen. Wij moeten ondanks de vele gevaren blijven vechten voor de vrijheid.

Er kan geen twijfel over bestaan dat we juist hebben gehandeld. Er wordt hevig gediscussieerd en ik weet dat een groot deel van de publieke opinie vindt dat we Afghanistan en Irak niet hadden mogen binnenvallen. In Afghanistan werden we geconfronteerd met een regime dat was overgenomen door terroristen en op 11 september vielen die terroristen Amerika aan. Die dag werden 3.000 mensen, die gewoon naar hun werk gingen, omgebracht en werd een deel van het Pentagon vernield. En als het derde en het vierde vliegtuig ook succesvol waren geweest, waren er nog meer gebouwen gesneuveld in Washington. Wij moesten die terroristen wel aanpakken, en wij hebben het gedaan. We kregen daarbij hulp van landen die de gevaren van dergelijke terreuraanslagen begrepen.

In Irak hadden we te maken met een regime dat 12 jaar lang de resoluties van de internationale gemeenschap naast zich had neergelegd en het terrorisme sponsorde, een regime dat massavernietigingswapens had ingezet tegen zijn eigen volk, tegen zijn buren. Het is een historisch feit dat Saddam de intentie en de middelen had om dergelijke wapens te kopen of te ontwikkelen mocht hij zich kunnen onttrekken aan de druk van de internationale gemeenschap en aan de internationale sancties.

Wij hebben juist gehandeld door in het kader van VN-resolutie 1441 een coalitie op te richten en het regime aan te pakken. Sommige opstandelingen willen niets weten van vrijheid, van verkiezingen, van vrede. Elke dag vallen zij aan. Zij vallen politiemensen aan die hun eigen volk willen beschermen, regeringsleiders die hun verantwoordelijkheid nemen, net zoals ook uw leiders jaren geleden hun nek uitstaken en de tirannie en het gevaar trotseerden. Dat zijn de mensen die worden geviseerd, en dat zijn de mensen die we moeten helpen en steunen. We mogen niet toestaan dat deze opstandelingen de betere toekomst, die de Afghanen en de Irakezen verdienen, ondergraven. Wij vinden de ontvoeringen ook verschrikkelijk. Er zijn er die zeggen: “Dit gaat te ver, laten we ons terugtrekken, laten we ermee ophouden.” Ik ben blij dat zoveel coalitieleden – de meeste – het been stijf hebben gehouden. Hongarije heeft het been stijf gehouden.

De Bulgaarse minister van Buitenlandse Zaken Passy was vorige week in Washington en zijn woorden waren illustratief voor de moed en de overtuiging die wij allen aan de dag moeten blijven leggen. Hij was zeer aangedaan door het lot van de twee ontvoerde Bulgaren. Beiden waren vermoord, onthoofd. De Bulgaarse regering stond onder druk om haar beleid aan te passen en vroeg zich af of Bulgarije wel kon blijven. Minister Passy zei dat het Bulgaarse volk, net als de rest van de beschaafde wereld diep bedroefd door de gebeurtenissen, niet zou toestaan dat naast de twee vermoorde Bulgaren ook nog eens acht miljoen Bulgaren door de terroristen zouden worden gegijzeld. Dat is de moed, de vastberadenheid die we nodig zullen hebben om de stabiliteit en de vrede in Irak en Afghanistan te verzekeren en de inwoners van die twee landen een beter leven te garanderen.

Uw ervaring heeft u op een unieke wijze gesterkt en voorbereid. Wij hebben niet alleen uw geestdrift, maar ook uw ideeën en uw knowhow nodig. Hongarije heeft de volledige overgang van een eenpartijstaat naar een volwassen, dynamische meerpartijendemocratie doorgemaakt. Hongarije heeft zich met een eigen nieuwe ontwikkelingsorganisatie onder Buitenlandse Zaken geprofileerd als een donor van buitenlande hulp. Hongarije en de overige landen van Centraal- en Midden-Europa hebben samen de meest recente ervaring met een geslaagde politieke transformatie achter de rug. U hebt het vertrouwen afgedwongen om de economische en sociale veranderingen in uw land in goede banen te leiden. En dat is precies de knowhow die vandaag sterk in vraag is om de landen van de Balkan, het Midden-Oosten en elders te helpen om in vrijheid en vrede hun eigen politieke bestemming uit te tekenen. Uw knowhow is afgestemd op de noden van een tijdvak waarin menselijk kapitaal, sociale zekerheid en institutionaliteit belangrijker zijn voor het succes van een natie dan de oude zenuwknopen van zware industrie en oorlogsmachines van staal.

Wanneer de mensen beseffen wat hun samenleving voor hen kan doen, buigen zij zich enthousiast over de politieke regelingen die belangrijk voor hen zijn. Zij willen een stem in die regelingen. En die regelingen zijn steeds vaker inter- en transnationaal. We leven in een wereld waar de democratie steeds verder oprukt, waar de mensen zelf over hun toekomst willen beslissen en waar zelfs ondemocratische regimes zwaar onder druk worden gezet door de kracht van de verandering, van de informatierevolutie, door de mobiliteit van mensen die over en weer reizen en zien hoe het er in andere samenlevingen aan toe gaat, door de internettechnologie en door de verspreiding van de hoop dat alle mensen hun leven kunnen verbeteren, zelfs in de meest totalitaire regimes.

De fysische grenzen zijn poreuzer geworden en de wereldwijde betrokkenheid bij handel en persoonlijke uitwisselingen allerhande is nog nooit zo groot geweest. Het dynamisme van de democratie overspoelt de grenzen die dat dynamisme tegenhielden en heeft gevolgen voor alle aspecten van het staatsmanschap en dus ook voor de manier waarop u uw werk doet op uw ambassades over de hele wereld. Zoals u weet kunnen politieke leiders niet langer samenwerken zonder rekening te houden met de gemeenschappen die zij dienen of de principes die door hun volk worden gekoesterd. Daar staan de vrije media borg voor. Vrije media zijn een essentieel onderdeel van de democratie omdat zij de wetgevers volgen, de verkozen leiders controleren, de president, de eerste minister en alle leden van de regering op de vingers kijken. Vrije media kunnen soms… heel af en toe in feite, ook wel eens vervelend zijn. Maar altijd staan zij klaar om de belangen van de bevolking te dienen: een essentiële schakel in elke democratie.

Het lot van landen wordt niet langer bepaald door bruut geweld en duistere afspraakjes. De volksmacht in al haar varianten verandert het aanzien van de internationale politiek. Die nieuwe omgeving stelt nieuwe eisen aan de diplomatie. Onze agenda wordt steeds drukker omdat democratisch geschoolde mensen niet lijdzaam wensen toe te zien hoe de mensenrechten op grote schaal worden geschonden, zelfs niet op verre plaatsen zoals Darfur in Soedan. We kunnen niet langer de andere kant opkijken. En zoals u de voorbije dagen hebt kunnen vaststellen, werken de EU, met inbegrip van Hongarije, de VS en de VN intensief samen om dit probleem in een ver land, dat we vroeger waarschijnlijk zouden hebben genegeerd, op te lossen.

Er wordt meer geëist van democratische regeringen. Omdat vrije volkeren die basisprincipes delen en aanvaarden dat ze in hun eigen samenleving verantwoordelijk voor elkaar zijn, ook gemakkelijker zullen opkomen voor mensen die ver weg, ergens in het buitenland, in de problemen zitten. Enkele decennia geleden was het niet zo duidelijk dat een ziekte als HIV/AIDS de internationale veiligheid in gevaar kon brengen. We zagen niet in hoe falende staten in verre streken een ernstige bedreiging voor de internationale veiligheid – steeds meer onze veiligheid – konden vormen. We realiseerden ons onvoldoende dat de onderdrukking van vrouwen en minderheden in bepaalde landen of de grensoverschrijdende mensenhandel eenieders nationale veiligheid in gevaar bracht. Wij dachten dat we ons afzijdig konden houden en dat we alleen maar oog moesten hebben voor de problemen binnen de eigen landsgrenzen. Maar stilaan beginnen we te beseffen dat dat niet langer kan. Dat besef werd vroeger gecamoufleerd door de traditionele, politiek-militaire gevaren van kernwapenarsenalen en dies meer. Vandaag begrijpen we het verband beter tussen onderdrukking, slecht bestuur, schendingen van de mensenrechten en het geweld dat onveranderlijk wordt gegenereerd door die waardesystemen, die gebrekkige en armzalige waardesystemen. We zien het verband beter tussen rechtvaardigheid, democratie en vrijheid enerzijds en vrede en welvaart anderzijds. We beseffen dat de internationale veiligheid uiteindelijk niet kan worden gescheiden van internationale ethiek. Landen kunnen niet veilig zijn als miljoenen en miljoenen mensen bang zijn voor de volgende zonsondergang.

Daarom ontwierp president Bush het vrijgevigste en creatiefste ontwikkelingsbeleid sinds het Marshallplan, om de mensen in de ontwikkelingslanden te helpen. Dat wordt belichaamd door het Millennium Challenge Account Program, waarvan de uitvoering onlangs is gestart. In de voorbije maand kende een nieuwe vereniging, een quasi-gouvernementele vereniging waarvan ik voorzitter ben, bijna één miljard dollar toe aan 16 ontwikkelingslanden – landen die zich inzetten voor de democratie, de markteconomie en de rechten van hun burgers, kunnen met dat geld hun infrastructuur uitbouwen om de democratie in stand te houden. Wij hebben het Congres voor dit jaar tweeënhalf miljard dollar extra gevraagd en tegen volgend jaar hopen wij vijf miljard dollar per jaar te kunnen vrijmaken om in die landen te investeren. Daar is een eenvoudige verklaring voor. De VS beschouwt het namelijk als een internationale plicht de landen te helpen die de juiste weg volgen, de weg die ook Hongarije is ingeslagen. Wij moeten ons verplicht voelen, net zoals u weet dat u verplichtingen hebt, via de oprichting van uw ontwikkelingsfonds op Buitenlandse Zaken, om andere landen in nood te helpen.

Zo heeft de VS onder president Bush vandaag het voortouw genomen in de strijd tegen het grootste massavernietigingswapen op aarde, met name HIV/AIDS. Onlangs kondigden we een noodplan ter waarde van 15 miljard dollar aan, bovenop alle andere fondsen die we al voorzien om deze vreselijke ziekte te bestrijden. Het zou voor de VS bijzonder gemakkelijk zijn te zeggen: “Dit is alleen een probleem in de VS, dus laten we ons beperken tot de VS”, maar die luxe kunnen we ons niet langer veroorloven. Niemand kan zich die luxe nog veroorloven. We leven allemaal op dezelfde aarde. We vormen uiteindelijk allemaal samen één volk. Daarom is het zo belangrijk dat we elkaar steeds vaker de hand reiken om deze transnationale problemen aan te pakken. Daarom ook zijn we actief in andere coalities, die niet dezelfde aandacht krijgen als de coalities in Irak en Afghanistan, maar hulp bieden in Liberia, Haïti en andere woelige plaatsen in de wereld. Geen van die initiatieven kan worden vereenzelvigd met de klassieke ‘vitale belangen van een supermacht’. Maar vitaal zijn ze, zonder uitzondering, zowel voor de internationale veiligheid als voor de Amerikaanse belangen in onze steeds sterker gedemocratiseerde diplomatieke omgeving.

Dus ja, die verwikkelingen maken onze taak als diplomaat een stuk ingewikkelder, maar ze zijn het waard. Ik geniet van de complicaties in mijn leven. Als opperbevelhebber en als soldaat onderhandelde ik al die jaren met het Europa aan de linkerzijde van het ijzeren gordijn. Ik noemde het de blauwe zijde van de kaart. Maar er was ook nog een Europa aan de rechterzijde van het ijzeren gordijn, de rode zijde van de kaart. De regels waren erg eenvoudig in die dagen. Ik moest er alleen maar voor zorgen dat ik het Russische leger kon verslaan op de Noord-Germaanse vlakte. Dat is jaren mijn leven en mijn missie geweest. En nu is het ijzeren gordijn weg. Al die grenspalen die ik zo goed kende en zo goed wist te verdedigen, zijn weg. In de plaats daarvan moet ik nu onderhandelen met een reeks landen die vrij zijn, die betrokken zijn bij de EU en de NAVO, die bilaterale besprekingen voeren met de VS. Mijn leven is een stuk complexer geworden. De internationale betrekkingen zijn een stuk complexer geworden.

Maar ik zeg u hier en nu: “Ik geniet ervan en ik zou het niet anders willen.” Het is een zegen voor de volkeren die nu vrij zijn: vrije landen, vrije landen die samenwerken, vrije landen die geen massamoordenaars en terroristen helpen of onderdak geven, vrije landen die geen concentratiekampen of goelags oprichten, vrije landen die geen massagraven delven, vrije landen die hun eigen bevolking niet tiranniseren, met democratische instellingen en strijdkrachten die de samenleving en de rechtsstaat beschermen onder toezicht van een burgerlijk bestuur, onafhankelijke rechtbanken die controleren of alles wel volgens de grondwettelijke voorschriften en regels gebeurt. De nieuwe eisen van onze tijd zijn hard, maar zij verzinken in het niets vergeleken bij de voordelen die de roep naar vrijheid en democratie voor ons in petto heeft.

Daarom moeten Hongarije en zijn buurlanden hun partnerships uitbouwen, hun partnerships met elkaar, met de rest van Europa en met de VS. We moeten volwaardige partners zijn in de uitbouw van een vrije en veilige toekomst voor de internationale gemeenschap. Elk land in deze regio heeft speciale talenten die nuttig kunnen zijn bij de oplossing van actuele problemen en die doorgegeven kunnen worden. Wij willen u daarbij helpen.

Hongarije kan in vergelijking sterke troeven voorleggen op het vlak van politieke en economische hervormingen, onderwijs, drinkwaterbeheer, technologische knowhow en landbouwvernieuwing. Dat zijn vaardigheden die door andere, naar vrijheid en welvaart smachtende volkeren moeten worden aangeleerd. De innovatieve manier waarop Hongarije zijn burgerlijke samenleving uitbouwt, met zijn NGO-belastingreserve van 1%, is een idee met toekomst voor alle landen die voor dezelfde opgave staan. Het Hongaarse model wordt reeds gekopieerd in Litouwen, Polen, Roemenië en Slowakije, en heel wat landen in het Midden-Oosten zouden gebaat zijn bij een gelijkaardig financieringsinstrument. Hongarije kan zijn kennis doorgeven aan anderen.

Slowakije heeft getoond hoe corruptie kan worden bestreden, hoe buitenlandse investeerders kunnen worden aangetrokken, hoe de politie kan worden gemoderniseerd. Slowakije kan zijn kennis doorgeven. Tsjechië spant de kroon in de promotie van burgerlijke vrijheden en mensenrechten. De Tsjechen beschikken over de speciale gave om de sociale ontwikkeling te stimuleren via de kunst – toneel, film, beeldende kunst. Zij hebben bovendien een uitgebreide medische knowhow opgebouwd en hebben die knowhow toegepast in Irak. Polen is er wonderwel in geslaagd zijn arbeidswetgeving en zijn werkloosheidsstelsels te hervormen, en ook de Polen zijn actief in Irak. De nieuwe premier van Polen, Marek Belka, bracht het grootste deel van vorig jaar door als directeur economisch beleid in de voorlopige coalitieregering. Polen kan de anderen veel bijbrengen.

De noden zijn groot, zowel in Irak en Afghanistan als in een groot deel van het Midden-Oosten, zoveel is duidelijk. Er is moed voor nodig om de problemen aan te pakken. En de Centraal-Europese partners van Amerika weten wat moed is. Er was moed voor nodig om een halve eeuw onderdrukking te verdragen en niet toe te geven aan de wanhoop. Ook de niet-aflatende stroom van veranderingen van de laatste jaren vergde moed, zij het van een ander soort. Daarom herkent en waardeert u moed bij aanderen. U weet dat er als vrouw in Afghanistan moed voor nodig is om te gaan stemmen. Er is moed voor nodig om als Iraakse vertaler voor een internationale humanitaire organisatie te werken die massagraven blootlegt, terwijl sommige van de mensen die de graven hebben gedolven, zich nog steeds in de schaduw bewegen om het verleden opnieuw tot leven te wekken.

Is het dan niet opmerkelijk dat ondanks die gevaren zeven miljoen Afghanen de moed hebben opgebracht om hun stem uit te brengen – waarvan 39% vrouwen. Even opmerkelijk is het, dat 1.800 Irakezen genomineerd werden voor nauwelijks acht plaatsen in de nationale verkiezingsraad. En ondanks de bomaanslagen op politiekantoren in Irak, schuiven de Irakezen nog steeds aan om politieagent te worden, om hun volk en hun land te beschermen. Zij weten wat ze willen, zij weten wat de toekomst voor hen in petto heeft en zij zijn bereid voor die toekomst te vechten. Zij ontvangen onze mensen die bereid zijn samen met hen te vechten, met open armen. Een duidelijker bewijs van het feit dat de Irakezen, de Afghanen en zoveel andere volkeren van het Midden-Oosten vandaag willen wat u gisteren nog wou, is moeilijk te vinden. Zij leggen opvallend veel moed aan de dag en zij verdienen onze hulp, net zoals Hongarije en zijn buurlanden hulp verdienden in het verleden.

Het westen als geheel zwichtte niet voor angst of goddeloosheid. Wij stonden achter Hongarije en zijn buurlanden achter het ijzeren gordijn, zonder ooit onze kalmte en ons vertrouwen in een goede afloop te verliezen. En nu helpt Hongarije de landen die voorbestemd zijn om te worden meegespoeld in de volgende golf van vrijheid en democratie. Die golf komt eraan. Hij komt eraan omdat we alles in het werk zullen stellen om de vrede en de welvaart in Europa en de wereld uit te diepen. Wij hebben u nodig. U hebt ons nodig. Grote gebieden op onze planeet hebben ons allebei nodig, als partners.

Vrienden, tot slot wil ik u allen in deze zaal nogmaals danken voor alles wat u doet. Alles wat u doet, niet alleen voor Hongarije, niet alleen voor Europa, maar voor de toekomst van alle volkeren. Voor de toekomst van de vrijheid waar ook.

Hongarije is de heraut van een nieuwe tijd, een betere tijd – voor velen een onverwachte heraut. Uw kennismaking met de democratie vóór Wereldoorlog II was kort en verward. Na Wereldoorlog II zette een externe macht een loodzware domper op de uitbouw van een democratische toekomst hier. Dat pessimisme was evenwel ongewettigd, want kijk wat er is gebeurd, in zo’n korte tijd nog wel.Hongarije: vrij en democratisch. Hetzelfde geldt voor Tsjechië, Slowakije en Polen. En voor Bulgarije, Roemenië, Slovenië, Estland, Letland en Litouwen. U allen hebt de wereld getoond dat de geest van vrijheid en democratie, van rechtvaardigheid en medeleven altijd en overal zal zegevieren waar de mensen een echte keuze hebben.

Dus mijne heren ambassadeurs, mijn bataljonscommandanten, zeg het voort. Deel uw ervaringen. Geef uw moed en uw aanmoedigingen door, want u bent de ambassadeurs van de vrijheid. U bent de levende getuigen van wat er allemaal kan. De moed en de aanmoedigingen waaruit u anderen laat putten, zullen u in veelvoud worden terugbetaald. Dat was de beloning van Centraal-Europa voor Amerika en dat zal de beloning van Centraal-Europa voor de wereld zijn. Ik wens u dus geluk met alles wat u doet voor de vrede en de vrijheid in de wereld. Veel succes.

Dank u.

(Distributed by the Bureau of International Information Programs, U.S. Department of State.)